Historie


Nieuwbouw uit medio 16e eeuw

De sleutelstukken met een laatgotisch peerkraalprofiel in de huidige opkamer van de boerderij bevestigen dat er omstreeks het midden van de zestiende eeuw nieuwbouw werd gepleegd. Ook de oudste stenen van de boerderij dateren uit die periode.

1550  
De boerderij was eigendom van het St. Agathaklooster. Dit blijkt uit een kaart uit ca. 1550 van Coenraet Oelensz waarop zijn woning staat afgebeeld, enkele kavels ten oosten van het kerkdorp ’t Woudt.

Er wordt bij vermeld: hoert Sint Aechten tot Delf ende staet buiten’   (‘buiten de Hoflanden van Delft, die zich uitstrekten tot in de Woudse Polder’)

1561 
Uit de Tiende Penning van Woudharnasch van 1561 blijkt dat het St. Agathaklooster in Delft zo’n 68 morgen land in de Woudse Polder bezat. Een aaneengesloten blok van 48 morgen, waarvan 3 morgen en 3 hond akkerland en de rest weiland, lag in het westen van deze polder. Het blok wordt in diverse bronnen, waaronder de Tiende Penning, als een aparte eenheid aangeduid, namelijk Sinte Aechten Recht’. Het St. Agathaklooster had hier blijkbaar ook juridische rechten.

In 1561 was Cornelis Cornelisz, die onder andere optrad als kerkmeester van ’t Woudt, eigenaar van de boerderij, In totaal gebruikte hij in de Woudse Polder ruim 73 morgen land (zo’n 57 ha), waarmee hij tot de grootste grondgebruikers in de regio behoorde.

Het is niet duidelijk of het klooster zelf verantwoordelijk was voor de stenen nieuwbouw van de boerderij of de nieuwe eigenaar Cornelis Cornelisz. Het was namelijk ongebruikelijk dat kloosters zelf boerderijen in bezit hielden, omdat het onderhoud een constante zorg en grote kostenpost was.

1572 
In het begin van de Tachtigjarige Oorlog (kort na 1572) vervielen de landerijen van vrijwel alle geestelijke instellingen aan de Staten van Holland en verdwenen de kloosters. Om de oorlog tegen de Spanjaarden te bekostigen verkocht de gewestelijke overheid al snel de kloostergoederen aan particulieren.

1583 
In december verhuist Willem van Oranje naar Delft, het Agathaklooster werd het Prinsenhof en kwam in zijn bezit. 

De aanduiding ‘St. Aachtenrecht’ raakt in de vergetelheid en verdwijnt definitief in het begin van de zeventiende eeuw. Er is slechts één boerderij in de regio, namelijk Woudseweg 180, die in aanmerking komt voor deze bijzondere naam

St. Aachtenrecht’. De naam ‘Huize ’t Woud’ voor dit rijksmonument is verwarrend, omdat de woning niet in het kerkdorp zelf staat.

Het gebruik van een moderne schrijfversie (‘Aagtenrecht’) is verantwoord.